Foto: Zachtstekelige stuifzwam (Lycoperdon molle)
Stichtse brug, KNNV-Gooi excursie, 17 september 2011
|
Foto: jonge Afgeplatte stuifzwam (Vascellum pratense)
Deze soort maakt soms een steel.
Afgeplatte: brede en rechte steel.
Plooivoet: geen rechte steel.
Zachtstekelige: smalle en rechte steel.
|
Foto: Zachtstekelige stuifzwam (Lycoperdon molle) afgewreven stekels van steel en bolletje.
Excursie KNNV-Gooi
|
Zachtstekelige stuifzwam ( Lycoperdon molle ) NMV Ga 216040
|
Taxonomie (stamboom):
Zachtstekelige stuifzwam is een soort uit het stuifzwamgeslacht Lycoperdon van de familie Stuifzwamachtigen (Lycoperdaceae).
Voor deze groep bestaan aparte beschrijvingsbegrippen, zoals gleba, subgleba, e.d. Voor uitleg, zie hier.
Voor een determinatietabel, zie hier
|
Veldkenmerken:
Hoogte 2-7 cm, peervormig, kleur jong lichtgrijs-roodbruin, oppervlak kleine samengestelde stekeltjes-wratjes,
stevige, rechte, snel kalende steel. Oud glad, glimmend, beige tot geelbruin.
De Nordic (III, p 339): de binnenhuid is geel tot grijsbruin.
Met de determinatietabel
kun je hier uitkomen, als je een zeer jong exemplaar hebt gevonden van een Afgeplatte stuifzwam (Vascellum pratense)
of een Zachtstekelige stuifzwam (Lycoperdon molle). In zeldzame gevallen kom je hier uit met een zeer jonge Plooivoetstuifzwam (Handkea excipuliformis)
De steel van de Zachtstekelige stuifzwam verdient meer aandacht, dan deze heeft gekregen.
De steel is smaller dan die van de Afgeplatte stuifzwam, en rechter dan die van de Plooivoetstuifzwam.
Deze drie soorten kunnen jong een steel krijgen met daarop soms zeer vergelijkbare samengestelde stekeltjes.
De Afgeplatte stuifzwam heeft die met minst vaak van de drie; meestal is die alleen melig, en steelloos.
Bates e.a (2009) en MycoKey (2012) geven als extra kenmerken:
Zachtstekelige stuifzwam heeft subgleba met uitzonderlijk grote holtes,
en op latere leeftijd vaak paars, lila, rode tot violette tinten.
Paarsverkleuring soortkenmerkend, daar heb ik zo mijn twijfels over.
Grote holtes in het subgleba als soortkenmerkend, daar heb ik zo mijn twijfels over.
Twijfels omdat ik beide ook heb waargenomen bij Melige stuifzwam (Lycoperdon lividum).
Bij heel oude exemplaren (onder extreme omstandigheden) loopt de geeltint in het subgleba over in paars
(insecten lopen er dan al in en uit), en de holtes in het subgleba zijn heel groot.
En die zelfde observaties deed ik op dezelfde dag bij Afgeplatte stuifzwam (Vascellum pratense)
(al die heeft geen geeltinten).
Nog een opvallend kenmerk: Zachtstekelige stuifzwam (Lycoperdon molle) heeft GEEN stevige wortelstreng,
zelfs niet eentje die in de buurt komt van de maat van de wortelstreng van een Kleine bovist.
Zachtstekelige stuifzwam zit vast met een paar afzonderlijke, witte mycelium draadjes.
Het hebben van geen-wortelstreng is een soortonderscheidend kenmerk.
|
Zachtstekelige stuifzwam (Lycoperdon molle), NMV-werkweek Zeeland, Vroongronden, 13 okt. 2001 |
Biotoop:
Saprofyt, bodembegroeier. Droog tot een beetje vochtige humusrijke bodem op matig kalkrijk tot zwakzure zandige bodems.
Komt voor in loof- en naaldbos, lanen, duinstruwelen en schrale graslanden.
Regio:
Deze soort is tot 1999 niet in de groot-regio Amsterdam aangetroffen. Hij kwam toen wel voor bij het recreatieterrein
bij de Stichtse brug. Dat is net als Zilverstrand en Muiderzand (bij Almere) aangelegd met bagger
uit de vaargeulen van het Gooimeer, oftewel dekzand met schelpen uit de tijd dat dit nog Zuiderzee was,
en schelpen uit het tussenglaciaal Eemtijd. Het is dus wel kalkrijk zand maar met toch relatief weinig kalk erin.
Recentere verspreidingskaartjes geven aan dat hij o.a bij de Diemerzeedijk staat. Tegnwoordig kun je hem dus
dichterbij ook tegenkomen, op zandgrond met dezelfde herkomst.
|
|
Foto detail: Zachtstekelige stuifzwam (Lycoperdon molle), Stichtse brug, KNNV-Gooi excursie, 17 september 2011
Recreatiestranden, aangelegd met voormalig Zuiderzeezand, hebben een kalkrijke flora. |
|
Foto detail: Zwarte berg, 15 sep 2011
Stekels van Plooivoetstuifzwam (Handkea excipuliformis) in een heel jong stadium, lijken er best wel een beetje op. |
Verwisselbaarheid:
Plooivoetstuifzwam (Calvatia excipuliformis).
Dit kan alleen bij jonge kleine Plooivoeters en jonge grote Zachtstekelige stuifzwammen.
Dit kan alleen in gebieden met kalkrijke grond.
Beide hebben aanvankelijk makkelijk afveegbare stekels (met onder de stekels verborgen wratjes).
De stekels lijken soms behoorlijk veel op elkaar (Loep ! ): Stekels zijn in regelmatig geplaatste groepjes gerangschikt
(als piramides). De samenstellende delen zijn naar elkaar toegebogen en soms aan de top vergroeid.
Beide zijn na verlies van die stekels door ouderdom eerst wrattig, daarna glad en kaal.
Bij de Plooivoetstuifzwam verdwijnen de stekels aan de "steel" eerder dan aan het bolletje van de peervorm.
Je ziet dan een wrattige steel, met op het bolletje nog wat stekels. Bij de Zachtstekelige verloopt dat iets anders.
Gerhardt(594), Zachtstekelige stuifzwam, "het dikke deel snel kaal wordend".
Als je stekels afveegt, veeg je de wratjes mee af, bij beide soorten.
Melige stuifzwam: (Lycoperdon lividum)
Dit kan alleen in gebieden met kalkrijke grond.
Het kan, mits beide vruchtlichamen kaal zijn en dus ouder. Als alle stekels respectievelijk alle melige korrels weg zijn,
resten er kale stuifzwammen. Melige stuifzwam heeft een stevige witte wortelstreng, Zachtstekelige heeft die niet.
Zwartwordende stuifzwam:
Dit is zelfs niet denkbaar (loepje). De stekels lijken niet op elkaar.
Bij Zwartwordende stuifzwam zijn de stekels ook afwisbaar; daarbij blijft een netwerkpatroon achter;
bovendien worden de stekeltoppen van die soort al vrij snel bruin, en tenslotte dan zwart.
De miniscule wratjes bij de Zwartwordende blijven nog heel lang zichtbaar,
de veel grovere wratjes van de Zachtstekelige slijten vrij snel af.
Voor macroscopisch determineren moet je altijd zoeken naar meerdere stadia van dezelfde soort: jong en oud.
Meestal staan die voor het gemak naast elkaar in het veld.
Beperk je bij fotografie tot de exemplaren met de meeste kenmerken.
Aan strak kale soorten en oude lijken zit veel meer puzzelwerk, en veel meer onzekerheden.
Puzzel in het veld, voordat je de noodzakelijke foto('s) maakt, en niet thuis met te weinig relevante foto's voor een determinatie.
|
Bronnen:
Bates, S.T., Roberson, R.W. and Desjardin, D.E.
(2009), Arizona gasteroid fungi I (Lycoperdaceae
(Agaricales, Basidiomycota), Fungal Diversity 37:
153-207, San Francisco State University, San
Francisco.
R. Philips (1981) Paddestoelen en Schimmels van West-Europa, Spectrum Natuurgids, pp. 246-251
Gerhardt (2006), De grote Paddenstoelen Gids (voor onderweg), Tirion Natuur, pp. 594-611
Hansen, L. en H. Knudsen (1997), Nordic Macromycetes, Kopenhagen, Vol 3, p. 298-340.
R. Chrispijn e.a. (1999), Champignons in de Jordaan, pp. 157-161 (John Reijders)
H. Vermeulen (1999), Paddestoelen, Schimmels en Slijmzwammen van Vlaanderen, Wielewaal, Turnhout, p. 539-543.
|
Top
|